De ruime uitleg van de netvrijstelling in de overdrachtsbelasting wordt ingetrokken. Dit betekent dat de verkrijging van een recht van opstal op grond waarin, waarop of waarboven een net is of wordt aangelegd niet onder de werking van de netvrijstelling valt. Dit staat in een besluit van de Staatssecretaris van Financiën.

Het besluit treedt op 30 mei 2024 in werking en is van toepassing op verkrijgingen van opstalrechten die plaatsvinden op of na 1 januari 2026.

De netvrijstelling regelt dat de verkrijging van een net gelegen in, op of boven de grond, bestaande uit een of meer kabels en leidingen, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie, of van informatie is vrijgesteld van overdrachtsbelasting. De Belastingdienst heeft destijds het standpunt ingenomen dat de verkrijging van een recht van opstal voor het in eigendom verkrijgen van een leiding in de grond van een ander was vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Per 1 februari 2007 is in het Burgerlijk Wetboek een horizontale splitsing geregeld tussen de eigendom van de grond en de eigendom van het net zelf. Hoewel het eerdergenoemde standpunt van de Belastingdienst daarmee was achterhaald, is gebleken dat de netvrijstelling nog steeds op basis van dit standpunt is toegepast. Het is in strijd met doel en strekking van de netvrijstelling om deze nog langer toe te passen op beperkte rechten die betrekking hebben op de grond.

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 15

[Nieuwsbron]

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 30 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

461

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen