Belanghebbende, X, en zijn partner worden op 29 december 2011 – ieder voor de helft – eigenaar van een perceel grasland met een woonbestemming. Ten tijde van de levering is de grond nog niet bouwrijp en heeft de gemeente nog geen bouwvergunning afgegeven voor de grond. In het bestemmingsplan heeft de grond al wel een woonbestemming. In geschil is of X 6% of 2% overdrachtsbelasting verschuldigd is.
Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat het verlaagde tarief van 2% overdrachtsbelasting niet geldt voor de verkrijging van een perceel grond met een woonbestemming. Dit is uitdrukkelijk zo bepaald in het Besluit van de staatssecretaris van 1 juli 2011, nr. BLKB 2011/1290M en ook in de op 1 januari 2012 in werking getreden tekst van art. 14 Wet BRV (die terugwerkt tot 15 juni 2011) is het lage tarief niet uitgebreid naar andere onroerende zaken dan woningen. Van strijd met het gelijkheidsbeginsel is geen sprake omdat X niet vergelijkbaar is met een belastingplichtige die een woning heeft gekocht. De rechtbank wijst hierbij op de achtergrond van de tariefsverlaging, namelijk het stimuleren van de markt voor bestaande woningen. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Rechtbank Arnhem
Editie: 9 november