Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X is geïdentificeerd voor BTW-doeleinden en daarom verleggings-BTW is verschuldigd.
X staat per 2009 in het handelsregister als ondernemer met houdster- en financieringsactiviteiten. Op 10 juni 2010 deelt de inspecteur aan X mede dat hij voor de BTW is geregistreerd als ondernemer die vrijgestelde prestaties verricht en hij maakt ook het BTW-identificatienummer bekend. X vult op het vragenformulier 'Opgaaf gegevens omzetbelasting, vrijgestelde goederen en diensten' onder andere in dat haar activiteiten bestaan uit houdster- en financieringsactiviteiten en dat zij geen goederen of diensten uit het buitenland afneemt.
In de jaren 2016 tot en met 2020 neemt X diensten af van buitenlandse dienstverleners die haar facturen sturen onder vermelding van haar BTW-identificatienummer. De dienstverleners verleggen de de verschuldigde BTW naar X. In geschil is of X omzetbelasting verschuldigd is voor de diensten die aan haar zijn geleverd door door ondernemers gevestigd in andere EU-lidstaten.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur op basis van de informatie van de KvK kan en mag concluderen dat X een ondernemer is die vrijgestelde prestaties verricht. Toen de inspecteur X op de hoogte stelde van de BTW-registratie had X de inspecteur kunnen wijzen op het feit dat zij geen prestaties tegen vergoeding verricht en daarom ten onrechte is geregistreerd als ondernemer. X is een BTW-identificatienummer toegekend, en geïdentificeerd voor BTW-doeleinden. X kwalificeert daarom als ondernemer voor de toepassing van de plaats van dienst regels. X is verleggings-BTW verschuldigd. De beroepen zijn ongegrond.
Lees ook het thema Recht op aftrek van de btw: wanneer en hoeveel?
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 6
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Rubriek: Omzetbelasting
Editie: 13 maart
Informatiesoort: VN Vandaag