Belanghebbende, X, is een autohandelaar. In het kader van de inkeerregeling maakt X melding van contante stortingen op bankrekeningen in Luxemburg. Niet in geschil is dat er sprake is van omkering van de bewijslast. De inspecteur heeft, naast de box 3-correcties, ook de gestorte bedragen in het jaar van storting nagevorderd als inkomen in box 2 respectievelijk box 1. De vraag is of de verlengde navorderingstermijn ook van toepassing is met betrekking tot dat inkomen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht de inspecteur geslaagd in de op hem rustende bewijslast dat er sprake is van in het buitenland opgekomen inkomen. Voor het eerste jaar is dat het geval, omdat de winstuitdeling pas plaatsvond met de onttrekking van de geldmiddelen aan de zwarte kas voor storting op de Luxemburgse rekening. Daarmee is sprake van in het buitenland opgekomen inkomen. Voor twee andere jaren heeft X erkend dat een deel van de zwarte omzet in het buitenland is behaald en ook voor het vierde jaar acht de rechtbank dit aannemelijk. Wat betreft de hoogte van de correcties heeft niet de inspecteur de bewijslast, maar geldt de omkering van de bewijslast. Het is naar het oordeel van de rechtbank niet willekeurig om ervan uit te gaan dat voor het volledige bedrag van de winstcorrectie sprake is van inkomen dat in het buitenland opgekomen is. X slaagt niet in de verzwaarde bewijslast, zodat de beroepen ongegrond zijn.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 17 augustus