Belanghebbenden, A en C drijven een onderneming. In augustus 1989 hebben A en C een bankrekening geopend bij een Luxemburgse bank. A en C zijn ieder voor 50% gerechtigd tot de tegoeden van die rekening die zij niet in hun aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgeven. Op 10 december 2009 hebben A en C een verklaring vrijwillige verbetering buitenlands vermogen ingestuurd en doen zij melding van de Luxemburgse bankrekening. Daarbij hebben A en C ook gecorrigeerde aangiften over de jaren vanaf 1997 overgelegd. De inspecteur legt de in geschil zijnde navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen op over de jaren 1997 tot en met 2001. In beroep is in geschil of de navorderingsaanslagen in stand kunnen blijven voor zover deze zien op de correctie van de winst uit onderneming. Ook is volgens A en C de verlengde navorderingstermijn niet van toepassing. Rechtbank Haarlem overweegt dat uit de wettekst en de parlementaire geschiedenis blijkt dat de verlengde navorderingstermijn betrekking heeft op in het buitenland gehouden vermogensbestanddelen en in het buitenland opgekomen inkomensbestanddelen. Volgens de rechtbank is de jaarlijks verzwegen winst niet opgekomen in het buitenland. De inspecteur is niet bevoegd na te vorderen over de verzwegen winst uit onderneming. In die zin zijn de beroepen gegrond. De navordering kan wel in stand blijven betreffende de tegoeden op de Luxemburgse bankrekening en de daarover ontvangen tegoeden. De inspecteur komt in hoger beroep. Hof Amsterdam bevestigt de uitspraken van de rechtbank. De handelsactiviteiten waarmee de verzwegen omzetten zijn verdiend vonden allemaal plaats in Nederland. De verzwegen omzetten werden altijd thuis in contanten bewaard. De verzwegen omzetten zijn pas naar het buitenland gebracht toen de handelsactiviteiten werden beëindigd. Onder deze omstandigheden zijn de niet-geboekte contante betalingen opgekomen in Nederland en is er dus geen plaats voor de verlengde navorderingstermijn. De hogere beroepen zijn ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16