Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van een schoolgebouw uit 1921 dat in gebruik is als kinderdagverblijf. De WOZ-waarde van het object wordt berekend op de gecorrigeerde vervangingswaarde. Dit is de vervangingswaarde gecorrigeerd met een aftrek voor technische en functionele veroudering. X klaagt erover dat de gemeente technisch blijft afschrijven terwijl het einde van de levensduur van het object al is bereikt. Rechtbank Overijssel stelt X in het gelijk en verlaagt de WOZ-waarde van € 128.000 naar € 108.000.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gemeente bij de WOZ-waardering van het 94 jaar oude schoolgebouw terecht heeft besloten de levensduur te verlengen. Omdat gebouw en installaties normaal functioneren is een waardering op de restwaarde niet reëel. Dat de heffingsambtenaar voor de resterende levensduur aansluit bij de in de taxatiewijzer genoemde perioden van tien jaar (ruwbouw) en vijf jaar (afbouw en installaties) acht het hof alleszins redelijk. Vervolgens rijst de vraag op welke wijze de resterende levensduur in de berekening van de technische afschrijving moet worden betrokken. De landelijke taxatiewijzer onderscheidt twee methoden. Bij methode 1 wordt de levensduur verlengd en is er een telkens lager wordende afschrijving per jaar. Bij methode 2 wordt de afschrijving voor de verwachte resterende levensduur per jaar constant gehouden op het niveau behorende bij een levensduur van tweemaal de oorspronkelijk verwachte levensduur, waarna de restwaarde wordt verhoogd met de afschrijving die is toe te rekenen aan die resterende levensduur. Het hof oordeelt dat in dit geval methode 1 gehanteerd moet worden, hetgeen in het voordeel van X is. Het hof stelt de WOZ-waarde vast op € 122.000.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 5 april