X woont en werkt tot 1 april 1993 in Nederland. In de jaren 1993 - 2012 verblijft hij in Italië en Zweden. Op 2 oktober 2012 laat X zich weer in Nederland inschrijven. Begin 2013 verzoeken X en zijn Nederlandse werkgever om toepassing van de 30%-regeling. De inspecteur wijst het verzoek af, omdat niet is voldaan aan de 25-jaarsperiode van art. 10 ef Uitv. besl. LB 1965 (eerder verblijf in Nederland).
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 30 juni 2016, 14/01092,V-N 2016/66.1.3) oordeelt dat niet is gebleken dat voor de verlenging van de toetsingsperiode van 10 jaren naar 25 jaren geen objectieve en/of een onredelijke rechtvaardiging is gegeven. Het hof wijst hierbij op de jurisprudentie van de Hoge Raad. Volgens het hof is de verlenging van de toetsingsperiode dan ook niet in strijd met de non-discriminatiebepalingen uit het EVRM en het IVBPR.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10ef
Wet op de loonbelasting 1964 31a