De aandelen van belanghebbende, X bv, zijn in handen van Q. X bv exploiteert een agrarisch bedrijf en Q bewoont de bedrijfswoning bij de onderneming. In verband met de opvolging door A, de dochter van Q, en het feit dat Q de bedrijfswoning niet wil verlaten, koopt X bv een nieuwe woning voor Q. Deze woning wordt qua voorzieningen en comfort op gelijk niveau gebracht als de bedrijfswoning. De totale kosten voor X bv bedragen € 1 mln. Eind 2014 wordt de woning aan Q verkocht voor € 570.000 en eind 2016 worden de aandelen X bv overgedragen aan A. X bv brengt het verkoopverlies op de woning in aftrek. Bij vaststelling van de aanslag VPB 2014 staat de inspecteur het bij de verkoop in aanmerking genomen boekverlies niet in aftrek toe.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt, evenals de rechtbank, dat ten aanzien van het boekverlies met betrekking tot het pand sprake is van een verkapte winstuitdeling aan Q. De inspecteur maakt aannemelijk dat de uitgaven enkel zijn gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van Q. Hiertoe wordt onder meer overwogen dat de aankoop van het pand voortvloeit uit de wens van Q om de bedrijfswoning alleen te willen verlaten als een vervangende woning met vergelijkbaar woongenot voor hem was gevonden en niet uit de noodzaak tot permanent toezicht op het bedrijf. Q is door fysieke beperkingen namelijk niet in staat toezicht te houden. X bv kan het verkoopverlies op de bedrijfswoning niet in aftrek brengen. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 27 juni