Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de schriftelijke leningsovereenkomst geen grote bewijskracht heeft. Zo wordt de de bv aangeduid met de naam die zij pas jaren later is gaan dragen.

X richt in 2007 een stichting administratiekantoor op, waarvan hij enig bestuurder is. De stichting en een derde, Y, richten in 2009 een bv op, die verse broodjes en smoothies gaat verkopen. In geschil is of X de afwaardering op een aan de bv verstrekte krediet in 2013 kan aftrekken. In 2014 staakt de bv haar activiteiten. Volgens Rechtbank Noord-Nederland is de in rekening courant verstrekte krediet onzakelijk, zodat het verlies niet aftrekbaar is. X stelt in hoger beroep dat het krediet in 2011 is omgezet in een langlopende lening met als zekerheid de inventaris.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat deze schriftelijke overeenkomst geen grote bewijskracht heeft. Zo wordt de bv aangeduid met de naam die zij pas sinds februari 2014 is gaan dragen. Verder wordt de schuld in de jaarrekeningen tot en met het jaar 2017 steeds vermeld als een kortlopende schuld. Het rekening-courantkrediet is uit aandeelhoudersmotieven onzakelijk verstrekt en het verlies daarop is niet aftrekbaar. Het maakt niet uit dat de bank destijds leningen aan de bv heeft verstrekt. De bank bedong namelijk wel zekerheden. Het beroep van X is ongegrond.

Lees ook het thema De onzakelijke lening.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Wet inkomstenbelasting 2001 4.6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 7 maart

34

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen