Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de lening uit 2004 onzakelijk is, en dat de lening uit 2005 is omgezet in informeel kapitaal. X kan het verlies op de leningen dan niet ten laste van zijn inkomen brengen.

Belanghebbende, X, krijgt in 2004 de kans om een onderneming uit een failliete boedel over te nemen. Via zijn holding, A bv, richt X daartoe Z bv op. A bv houdt 50% van de aandelen in Z bv. De andere helft is in handen van Y bv. Z bv neemt vervolgens de onderneming, via een activa-passiva-transactie, over. In het kader van deze overname verstrekt X een lening van € 125.000 aan A bv. Eind 2005 verstrekt X een lening van € 250.000 aan Z bv. In 2006 richten A bv en Y bv Q bv op. Q bv neemt vervolgens de aandelen Z bv over van A bv en Y bv. In 2007 wordt de vordering die X op Z bv heeft, omgezet in informeel kapitaal van X bv. In geschil is of X het verlies op de leningen als negatief ROW ten laste van zijn inkomen kan brengen.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de lening uit 2004 onzakelijk is. Volgens de rechtbank heeft X namelijk een debiteurenrisico aanvaard dat een onafhankelijk derde niet zou hebben aanvaard. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat X het aan de geldverstrekking verbonden debiteurenrisico heeft aanvaard met de bedoeling om zijn belang als aandeelhouder te dienen. Volgens de rechtbank kan X het verlies op deze lening dan ook niet ten laste van zijn inkomen brengen. Voor de in 2005 verstrekte lening geldt volgens de rechtbank hetzelfde. Deze is namelijk in 2007, in het kader van de herfinanciering van de activiteiten van Z bv, omgezet in informeel kapitaal van X in A bv. Het gelijk is aan de inspecteur.

Lees ook het thema De onzakelijke lening.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 17 juni

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen