Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat de vordering die zij ultimo 2010 op J bv had een lagere economischer verkeerswaarde had dan haar nominale waarde. X bv kan het verlies van deze vordering dan ook niet afwaarderen ten laste van haar winst.
Belanghebbende, X bv, houdt de aandelen in G bv, die de aandelen houdt in H bv. X bv verhuurt machines aan H bv. Verder verstrekt zij een lening aan J bv, een bv waarin haar certificaathouder 50% van de aandelen houdt. In 2010 boekt X bv een bedrag van € 178.000 aan rente bij op de vordering op J bv en waardeert dit bedrag vervolgens volledig af van haar winst. H bv betaalt de door haar verschuldigde huur van € 327.000 niet. Ter zake van de huur wordt niets tot de winst gerekend en wordt ook niets geactiveerd dan wel gepassiveerd. X bv boekt in verband met de niet-betaalde huur in 2010 een bedrag van € 327.000 af van haar winst. De inspecteur corrigeert de VPB-aangifte 2010 op beide punten.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat de vordering die zij ultimo 2010 op J bv had een lagere economischer verkeerswaarde had dan haar nominale waarde. X bv kan het verlies van deze vordering dan ook niet afwaarderen ten laste van haar winst. Ten aanzien van de verschuldigde huur stelt het hof vast dat er sprake is van een informele kapitaalstorting, voorafgegaan door een onttrekking van € 327.000 door X bv in 2010. X bv wist namelijk reeds ten tijde van het verschijnen van de huurtermijnen al dat H bv deze nooit zou betalen. Ook deze correctie is terecht.
Lees ook het thema Fiscale waardering van vorderingen en schulden
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 22 januari