Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet verminderd moeten worden na een onjuiste schatting van de winst uit onderneming door de inspecteur.

X heeft in 2017 alle aandelen in bv 1 en via stichting alle aandelen in bv 2, en een belang van 20% in bv 3 en bv 4. X is de enige maat in een maatschap en heeft in 2017 geen omzet aangegeven. De inspecteur heeft de winst uit onderneming geschat op € 60.000 en na aftrek van zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling een belastbaar inkomen uit onderneming van € 45.339 vastgesteld. X heeft bezwaar gemaakt en gesteld dat er een verlies uit werk en woning van € 332.901 zou moeten zijn, inclusief een buitengewone last van € 311.531 door afwaardering van een vordering en oninbare debiteuren. In geschil is of de inspecteur de aanslagen en belastingrentebeschikkingen terecht en tot de juiste bedragen heeft opgelegd, en of de schatting van de winst uit onderneming door de inspecteur redelijk is.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de schatting van de winst uit onderneming door de inspecteur niet volledig redelijk is. De rechtbank erkent dat er rekening gehouden moet worden met een afwaardering van een vordering op vof 2, hetgeen resulteert in een aftrekpost van € 14.775. De rechtbank stelt het belastbaar inkomen uit werk en woning en het bijdrage-inkomen vast op € 32.633 na aftrek van de oninbare debiteuren, zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling. De aanslagen en belastingrentebeschikkingen worden dienovereenkomstig verminderd en de uitspraken op bezwaar worden vernietigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 23 april

Informatiesoort: VN Vandaag

623

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen