Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur de giftenaftrek terecht heeft geweigerd en overtuigend heeft aangetoond dat X wist dat de giften niet aftrekbaar waren. Wel vermindert het hof de boete met 50% naar aanleiding van de toezegging van X dit niet meer te doen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Belanghebbende, X, doet aangifte IB/PVV 2018 waarin hij € 10.000 als giften aan Stichtingen, zonder ANBI-status, aftrekt. Hof Den Haag heeft voor belastingjaar 2008 reeds geoordeeld dat deze giften niet aftrekbaar zijn (V-N 2013/51.20.19). Ook over de jaren 2016 en 2017 volgen procedures over de giftenaftrek, zie onder andere V-N 2021/33.1.1. De inspecteur verleent een giftenaftrek van € 50 en legt een vergrijpboete van € 1.248 op. In geschil is of de giftenaftrek terecht is geweigerd en de vergrijpboete terecht is opgelegd.
Hof Den Haag (V-N Vandaag 2023/30) oordeelt dat de inspecteur de giftenaftrek op grond van de wettelijke regeling terecht heeft geweigerd en overtuigend heeft aangetoond dat X wist dat de giften aan de Stichting niet aftrekbaar waren. Gelet hierop is er sprake van voorwaardelijke opzet en is de vergrijpboete terecht opgelegd. Wel vermindert het hof de boete met 50% vanwege financiële omstandigheden en de toezegging van X om de giftenaftrek niet meer in zijn aangifte te vermelden. Het beroep van X is voor wat betreft de boetebeschikking gegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Wet inkomstenbelasting 2001 6.32
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 12 december
Informatiesoort: VN Vandaag