Een vermogensbelasting is niet sneller in te voeren dan de Wet werkelijk rendement box 3. Ook zijn daarvoor niet minder gegevens nodig. Dit antwoordt Staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën op vragen die tijdens het commissiedebat box 3 van 20 februari 2025 zijn gesteld.

Naast de vragen over een vermogensbelasting worden ook vragen beantwoord over dekkingsvraagstukken. Daarbij gaat de staatssecretaris onder andere in op de kosten voor het uitstellen van het stelsel werkelijk rendement. De derving blijkt € 2,4 mld. te bedragen. Het ligt in de bedoeling om de dekking binnen box 3 te vinden, omdat daar ook het voordeel wordt genoten. Daarnaast is er nog een restcategorie. Daarbij komt onder ander de juridische houdbaarheid van het nieuwe box 3-stelsel aan de orde. Volgens de staatssecretaris sluit een stelsel op basis van het belasten van werkelijk rendement beter aan bij het beginsel in de IB om te heffen naar draagkracht en is dit stelsel naar verwachting juridisch houdbaar. Ook kent dit stelsel veel minder risico’s wat betreft het eigendomsrecht en discriminatieverbod.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 4 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

116

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen