Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de vermogensrendementsheffing een individuele en buitensporige last oplevert, gezien het werkelijk rendement hoger is dan het forfaitaire rendement.

X maakt bezwaar tegen de aanslagen IB/PVV 2015 en 2016, specifiek tegen de vermogensrendementsheffing. Het bezwaar en beroep van X worden ongegrond verklaard, waarna X in hoger beroep gaat. In geschil is of de vermogensrendementsheffing in strijd is met art. 14 EVRM, dan wel art. 1 EP EVRM.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de vermogensrendementsheffing een individuele en buitensporige last oplevert, gezien het werkelijk rendement hoger is dan het forfaitaire rendement. Het hoger beroep is ongegrond en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

Bij hersteluitspraak van 18 december 2024 wordt een ‘vergeten’ oordeel verzoek vergoeding immateriële schade hersteld.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 25 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

Dossiers: Box 3

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen