Belanghebbende, X, claimt in zijn aangifte ib/pvv 2016 aftrek van onderhoudskosten eigen woning. Ook maakt hij aanspraak op aftrek van in het verleden gemaakte advocaatkosten. Verder vindt X de belastingheffing over het fictieve voordeel uit sparen en beleggen in strijd met artikel 1 EP EVRM. X stelt verder dat geen rechtsgeldige uitspraak op zijn bezwaar is gedaan omdat, toen de inspecteur op het bezwaar besliste, geen definitief verslag van de hoorzitting was opgemaakt.
Hof Den Haag beslist dat de Wet IB 2001 geen ruimte laat voor aftrek van de kosten van het plaatsen van nieuw dakleer als onderhoudskosten eigen woning. De advocaatkosten zijn ook niet aftrekbaar omdat deze niet aan een bron van inkomen zijn toe te rekenen. Verder verhindert een ondeugdelijk verslag van de hoorzitting of het geheel ontbreken daarvan niet dat een rechtsgeldige uitspraak op bezwaar is gedaan. Er zijn geen feiten en omstandigheden gesteld en gebleken op grond waarvan moet worden geoordeeld dat de uitspraak op bezwaar niet rechtsgeldig is. Verder beslist het hof dat als de vermogensrendementsheffing in strijd is met art. 1 EP EVRM, het hof niet in dit rechtstekort kan voorzien. Er is namelijk, gezien het vermogen van X, niet sprake van een individuele en buitensporige last. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:7
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 7 oktober