Rechtbank Gelderland oordeelt dat zij X niet kan volgen in zijn betoog dat er sprake is van schending van de beginselen van behoorlijk bestuur. Het lijkt er namelijk op dat de grieven van X zich niet primair tot het bestuur, maar tot de wetgever richten.

X geeft in zijn IB-aangifte 2013 een inkomen uit sparen en beleggen van € 265.373 aan. Het box 3-inkomen bestaat voor € 1,4 mln uit spaartegoeden, en voor € 5,7 mln uit aandelen en obligaties. X is van mening dat de IB-aanslag 2013 in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (evenredigheids-, draagkracht- en gelijkheidsbeginsel). X doet expliciet geen beroep op art. 1 EP EVRM.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat zij X niet kan volgen in zijn betoog dat er sprake is van schending van de beginselen van behoorlijk bestuur. De rechtbank overweegt daarbij dat het er op lijkt dat de grieven van X zich niet primair tot het bestuur, maar tot de wetgever richten. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat de inspecteur met de uitvoering van de vermogensrendementsheffing de wet volgt, en dat hij in dezen niet over beleidsvrijheid beschikt. Volgens de rechtbank is er dan ook geen sprake geweest van een belangenafweging door de inspecteur.

Lees ook het thema Box 3.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 18 juli

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen