Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de door de voetbalclub naar Duitsland overgemaakte 'tekengelden' in werkelijkheid voor de voetballers waren bestemd.

X exploiteert een club in het betaalde voetbal. In 1998 en 1999 heeft X twee transfervrije voetballers gecontracteerd. Ondanks het feit dat deze transfervrij waren, zijn door X toch 'tekengelden' aan derden in Duitsland betaald. De inspecteur merkt de betalingen aan als netto-loon van de voetballers. In geschil is de LB-naheffingsaanslag ad f 1.170.000 (€ 530.923) en de vergrijpboete van f 400.000 (€ 181.512). Rechtbank Breda verwerpt de stelling van X dat zij niet wist dat de betalingen waren bestemd voor de voetballers. Het is voorts aannemelijk dat netto-loon met hen is afgesproken. Het loon is dus terecht gebruteerd. X gaat in hoger beroep. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de door X naar Duitsland overgemaakte 'tekengelden' in werkelijkheid voor de voetballers waren bestemd. X was zich daarvan ook bewust. Zij heeft in ieder geval die mogelijkheid onderkend en daar de ogen voor gesloten. De betalingen zijn dus terecht aangemerkt als loon van de voetballers. Het bewijs daarvoor is zo sterk, dat voorbij kan worden gegaan aan het feit dat de inspecteur heeft verzuimd een vragenbrief aan de Duitse Belastingdienst en het antwoord daarop als gedingstukken te overleggen. Over het voorwaardelijke bewijsaanbod dat X herhaald heeft gedaan, wordt overwogen niet verplicht een tussenbeslissing gegeven hoeft te worden omtrent de bewijslastverdeling of bewijswaardering. Als een dergelijk aanbod is gedaan, kan de rechter namelijk volstaan met de mededeling dat hij gelegenheid biedt tot uitvoering daarvan. In casu heeft X daarvan geen gebruik gemaakt. Na het eerste aanbod hebben zich ook geen onverwachte wendingen voorgedaan, zodat het tweede aanbod wordt gepasseerd. De boete is terecht, omdat sprake is van opzet of voorwaardelijke opzet. Zowel absoluut als relatief is deze niet te hoog. Aangezien de redelijke termijn is overschreden en sinds de aankondiging van de boete inmiddels 10 jaar en 9 maanden zijn verstreken, wordt de boete wel gematigd met 20%. X krijgt voorts een immateriële schadevergoeding van € 2.500, waarvan € 1.000 ziet op de bezwaarfase en € 1.500 op de beroepsfase. Vanwege het verwisselen van het euro- en het guldenteken is de onderhavige uitspraak later gerectificeerd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Wet op de loonbelasting 1964 31

Wet op de loonbelasting 1964 10

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 12 maart

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen