X was tot 1 maart 2021 vennoot in een VOF die actief is in het lijmen van (prefab)blokken en muren in de bouwsector. Op naam van de VOF, of van de vennoten persoonlijk, werden Duitse bankrekeningen aangehouden bij de Deutsche bank en bij de Sparkasse, waarop omzet werd ontvangen voor in Duitsland verrichte werkzaamheden. De inspecteur legt X navorderingsaanslagen IB/PVV voor de jaren 2015 tot en met 2018 met vergrijpboeten op vanwege niet-aangegeven Duitse omzet. In beroep zijn alleen de vergrijpboetes nog in geschil.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant vernietigt de vergrijpboete die voor het jaar 2017 is opgelegd voor omzet op de bankrekening bij de Sparkasse. Deze boete is opgelegd in de uitspraak op bezwaar, terwijl de belasting over de omzet van deze rekening via interne compensatie in de heffing is betrokken. Er is voor deze inkomsten geen afzonderlijke navorderingsaanslag opgelegd, zodat de boete volgens de rechtbank niet op de wijze als bedoeld in art. 67e AWR aan X is opgelegd. De andere vergrijpboetes zijn correct aangekondigd en terecht opgelegd wegens opzet. Uitsluitend vanwege de lange duur van de procedure worden de overige vergrijpboetes verminderd.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 20 september
Informatiesoort: VN Vandaag