Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de herziene vergunning leidend is voor de vraag of X teveel grondwater heeft onttrokken. 

Belanghebbende, X, is houder van een zogeheten warmte/koudeopslag (KWO). Omdat X in de jaren 2007 tot en met 2011 meer grondwater heeft onttrokken dan zij op grond van de in het jaar 2000 door de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant afgegeven vergunning maximaal mocht onttrekken, is haar een naheffingsaanslag grondwaterbelasting opgelegd. Nadien heeft X verzocht om herziening van de vergunning. Op 23 augustus 2013 hebben de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant de vergunning ten aanzien van de maximaal te onttrekken hoeveelheid grondwater herzien met ingangsdatum 13 mei 2000.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de herziene vergunning leidend is voor de vraag of X teveel grondwater heeft onttrokken. De herziene en onherroepelijk vaststaande vergunning is de leidende vergunning voor het bepalen of de vrijstelling van art. 10 lid 1 onderdeel g van de Wet van toepassing is. Op basis van deze vergunning heeft X in de jaren 2007 tot en met 2011 niet meer grondwater onttrokken dan is vergund, zodat de naheffingsaanslag vernietigd dient te worden. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet belastingen op milieugrondslag 10-1-g

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Milieuheffingen

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 14 augustus

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen