Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de verzuimboete voor het niet tijdig doen van aangifte inkomstenbelasting onterecht is opgelegd, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat X daadwerkelijk is uitgenodigd tot het doen van aangifte.

Aan X, het gehele jaar 2019 woonachtig in het Verenigd Koninkrijk, wordt door de inspecteur een verzuimboete opgelegd voor het niet tijdig indienen van de aangifte inkomstenbelasting 2019. De inspecteur stelt dat uitnodigingen en aanmaningen zijn verzonden, maar X betwist deze te hebben ontvangen. De inspecteur vermindert tijdens de beroepsfase de aanslag en de belastingrente naar nihil, maar handhaaft de verzuimboete. In geschil is of de verzuimboete terecht is opgelegd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de uitnodiging en aanmaning voor het doen van aangifte IB 2019 X hebben bereikt. De inspecteur heeft geen bewijs van verzending overgelegd. Het overleggen van een kopie van de uitnodigings- en aanmaningsbrief en de enkele stelling dat de brieven zijn verzonden naar het bij de inspecteur bekende adres is daartoe onvoldoende. Dit zegt niets over de vraag of de brieven daadwerkelijk bij een postbedrijf ter verzending zijn aangeboden. De verzuimboete wordt vernietigd. De rechtbank verklaart het beroep gegrond.

Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 2015-2 21

Algemene wet inzake rijksbelastingen 9

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 28 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

317

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen