X is van 24 februari 2012 tot en met 5 mei 2021 houder van een Land Rover Defender. X voldoet motorrijtuigenbelasting naar het tarief voor bestelauto's voor ondernemers. In 2019 constateert de inspecteur dat het motorrijtuig niet voldoet aan de inrichtingseisen voor bestelauto's en dat de auto fiscaal als personenauto moet worden aangemerkt. Met dagtekening 12 december 2019 zijn de naheffingsaanslag en boete opgelegd over de periode van 23 november 2018 tot en met 22 november 2019. In geschil is of de naheffingsaanslag mrb terecht en tot het juiste bedrag is vastgesteld.
Hof Amsterdam oordeelt dat Verordening (EU) nr. 678/2011 niet van toepassing is op de heffing van motorrijtuigenbelasting. De verordening bevat uitsluitend regels over de goedkeuring van motorvoertuigen en niet over belastingheffing. Verder mist het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel toepassing en kan de heffing van griffierecht niet aan het Handvest van de grondrechten van de EU worden getoetst. Ook bestaat geen reden voor een vergoeding van de werkelijk gemaakte proceskosten en heeft de rechtbank in verband met de overschrijding van de redelijke termijn voor de berechting in eerste aanleg reeds een toereikende schadevergoeding toegewezen. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30ha
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 3
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 24b
Instantie: Hof Amsterdam
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 24 maart
Informatiesoort: VN Vandaag