Rechtbank Gelderland oordeelt dat de verordeningen rioolheffing en afvalstoffenheffing voldoen aan de opbrengstlimiet en daarom niet onverbindend zijn.

X is eigenaar van een woning. Aan X zijn aanslagen afvalstoffenheffing en rioolheffing opgelegd. X komt in beroep. In geschil is onder andere de vraag of de Verordening rioolheffing 2013 en de Verordening Reinigingsheffingen 2013 onverbindend zijn wegens overschrijding van de opbrengstlimiet. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de beide verordeningen voldoen aan de opbrengstlimiet. De gemeente vormt voorzieningen voor rationeel rioolbeheer, pompinstallaties rioolgemalen en mechanische riolering. Volgens X moeten deze investeringen, omdat ze een meerjarig nut hebben, worden geactiveerd, en mag alleen de jaarlijkse kapitaalslast worden meegenomen. De gemeente stelt dat door middel van het treffen van voorzieningen ieder jaar wordt gespaard voor vervanging en groot onderhoud. Alleen uitgaven voor uitbreidingsinvesteringen worden middels afschrijving als last in aanmerking genomen. De rechtbank is van oordeel dat dit is toegestaan. Over de afvalstoffenheffing stelt X dat over 2013 een batig saldo is vermeld van € 590.000. Dit is het bedrag van de bestemmingsreserve na bestemming. De rechtbank oordeelt dat een toevoeging aan een reserve geschiedt in het kader van resultaatbestemming en daarom niet als last wordt gekwalificeerd. Deze resultaatbestemmingen kunnen geraamd worden. Onttrekkingen gaan ook via de resultaatbestemming en kunnen dus geen bate zijn. Het doen van een toevoeging dan wel van een onttrekking aan de bestemmingsreserve is evenmin een last of een bate, maar een vermogensmutatie (zie art. 42 BBV).  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 1 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen