Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de verplichting voor rechtspersonen om eHerkenning te gebruiken voor belastingaangiften niet onrechtmatig is. De kosten van eHerkenning zijn niet onevenredig hoog.
X BV is ondernemer in de zin van art. 7 Wet op de omzetbelasting 1968 en moet per kwartaal aangifte doen voor de omzetbelasting. Per brief van 22 december 2021 is X BV erop gewezen dat vanaf 1 januari 2021 aangifte omzetbelasting uitsluitend kan worden gedaan via Mijn Belastingdienst Zakelijk, administratiesoftware of een fiscaal dienstverlener. X BV heeft geen aangiften ingediend voor de tijdvakken derde kwartaal 2022 tot en met vierde kwartaal 2023. De inspecteur heeft daarom naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen opgelegd. X BV stelt dat de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen onrechtmatig zijn omdat natuurlijke personen gebruik kunnen maken van DigiD, terwijl rechtspersonen eHerkenning moeten gebruiken, waarvoor kosten moeten worden gemaakt. De kosten voor eHerkenning bedroegen in 2022 en 2023 tussen de € 25 en € 35. Er was een compensatieregeling waarbij een deel van de kosten kon worden vergoed. In geschil is of de verplichting voor rechtspersonen om eHerkenning te gebruiken voor belastingaangiften rechtmatig is.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de verplichting voor rechtspersonen om eHerkenning te gebruiken voor belastingaangiften niet onrechtmatig is. De rechtbank stelt dat de kosten van eHerkenning niet onevenredig hoog zijn in verhouding tot de gerechtvaardigde veiligheidsdoelen die met de regeling worden nagestreefd. Met de compensatieregeling kan een deel van de kosten worden vergoed. Het verschil in behandeling tussen natuurlijke personen en rechtspersonen acht de rechtbank rechtmatig, omdat een rechtspersoon geen DigiD heeft. Inloggen met de DigiD van bijvoorbeeld de directeur van de rechtspersoon is onvoldoende om de vertegenwoordigingsbevoegdheid vast te stellen. X BV wordt niet gevolgd in haar stelling dat de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen onrechtmatig zijn opgelegd en verklaart de beroepen ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67b
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Omzetbelasting, Belastingrecht algemeen
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 18 april
Informatiesoort: VN Vandaag