Hof Amsterdam is van oordeel dat de wetgever bij de totstandbrenging van de per 1 januari 2010 gewijzigde successiewetgeving de ingevolge art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM vereiste ‘fair balance', zowel op wetgevingsniveau als op individueel niveau, in acht heeft genomen. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, wordt door het overlijden van haar moeder op 17 november 2010 eigenaar van een woning. X stelt dat het verplicht gebruik van de WOZ-waarde van het jaar van overlijden in strijd is met het Eerste Protocol van het EVRM. X wenst in plaats van de WOZ-waarde 2010 (€ 760.000) de woning in aanmerking te nemen voor de erfbelasting tegen de WOZ-waarde 2011 (€ 655.000).

Hof Amsterdam (MK I, 7 november 2013, 12/01157, V-N Vandaag 2013/2552) is van oordeel dat de wetgever bij de totstandbrenging van de per 1 januari 2010 gewijzigde successiewetgeving de ingevolge art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM vereiste ‘fair balance', zowel op wetgevingsniveau als op individueel niveau, in acht heeft genomen. Het in aanmerking nemen van de (WOZ-)waarde naar het prijspeil op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van overlijden (op grond van art. 21 lid 5 Sw 1956) leidt niet tot een 'individual and excessive burden'. Dit hoewel X € 21.000 meer aan erfbelasting moet betalen dan bij gebruik van de WOZ-waarde 2011. X beroept zich tevergeefs op de sinds 1 januari 2012 bestaande mogelijkheid om te opteren voor de WOZ-waarde van het jaar na het jaar van overlijden. Deze wetswijziging heeft namelijk geen terugwerkende kracht gekregen. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 1

Successiewet 1956 21 lid 5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 13 juni

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen