Hof Amsterdam is van oordeel dat de wetgever bij de totstandbrenging van de per 1 januari 2010 gewijzigde successiewetgeving de ingevolge art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM vereiste ‘fair balance', zowel op wetgevingsniveau als op individueel niveau, in acht heeft genomen.

Op 6 april 2010 komt erflater te overlijden. Tot zijn nalatenschap behoort een woning waarvan de WOZ-waarde 2010 (peildatum 1 januari 2009) € 840.000 bedraagt en de WOZ-waarde 2011 (peildatum 1 januari 2010) een stuk lager, namelijk € 762.500. Op 17 juli 2012 wordt de woning voor € 800.000 verkocht. In de aangifte erfbelasting geven de dochters van erflater, belanghebbenden, de woning aan tegen de WOZ-waarde 2011. De Belastingdienst corrigeert de aangifte omdat art. 21 lid 5 SW 1956 gebruik van de WOZ-waarde van het jaar van overlijden voorschrijft. Rechtbank Haarlem (2 juli 2012, nr. AWB 11/5838, V-N 2012/47.3.2) acht deze wettelijke regeling weliswaar niet in strijd met art. 1 Eerste protocol EVRM, maar overweegt dat in het concrete geval een ‘fair balance' ontbreekt omdat belanghebbenden € 3836 aan extra erfbelasting moeten betalen. De rechtbank oordeelt dat de strijdigheid met art. 1 Eerste protocol EVRM kan worden opgeheven door belanghebbenden de mogelijkheid te bieden de vanaf 1 januari 2012 bestaande nieuwe regeling toe te passen die het mogelijk maakt te opteren voor de WOZ-waarde van het jaar volgend op het jaar van overlijden, in dit geval dus de WOZ-waarde 2011.

Hof Amsterdam is van oordeel dat de wetgever bij de totstandbrenging van de per 1 januari 2010 gewijzigde successiewetgeving de ingevolge art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM vereiste ‘fair balance', zowel op wetgevingsniveau als op individueel niveau, in acht heeft genomen. Het in aanmerking nemen van de (WOZ-)waarde naar het prijspeil op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van overlijden leidt in het geval van belanghebbenden niet tot een ‘buitensporige last'. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de ‘vervluchtigde waarde' in het geval van belanghebbenden maximaal € 40.000 bedraagt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 21-5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 24 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen