Belanghebbende, X, is een agrarisch loonbedrijf. Uit zowel het onderzoek door de Belastingdienst als door de SIOD blijkt onder meer dat X een groot deel van de urenstaten (werkbriefjes) voor bij opdrachtgever Y verrichte werkzaamheden niet heeft bewaard, hoewel die urenstaten van wezenlijk belang zijn voor de controle van de gevoerde loonadministratie. Het bewaarverzuim leidt tot omkering en verzwaring van het bewijs. De inspecteur legt X over 2001 een naheffingsaanslag LB op van ruim € 31.000.
Hof Den Haag is van oordeel dat X er niet in is geslaagd overtuigend aan te tonen dat de uitspraak op bezwaar niet in stand kan blijven. Vast blijft staan dat de loonadministratie vaak andere namen vermeldt dan de werkbriefjes die bij afnemers zijn achtergebleven en dat er ook vaak langer is gewerkt dan in de loonadministratie is verwerkt. De naheffingsaanslag berust op een redelijke schatting, aldus het hof. Het hof kent X wel een immateriële schadevergoeding toe wegens overschrijding van de termijn in de eerste fase (bezwaar en rechtbank). In zoverre is het hoger beroep van X gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e