X is eigenaar van een perceel grond met een schuur. De woning was op 1 januari 2017 gesloopt. De heffingsambtenaar stelt de waarde voor belastingjaar 2017 in bezwaar lager vast op € 376.000. Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de waarde moet worden verminderd naar € 365.000, omdat de heffingsambtenaar bij een referentieobject heeft opgemerkt “gesloopt”, en daarnaast een aftrek van € 25.000 heeft toegepast. De heffingsambtenaar maakt de waarde niet aannemelijk.
Hof Amsterdam vernietigt de uitspraak van de rechtbank. De heffingsambtenaar had in plaats van het woord “gesloopt” de woorden “te slopen” moeten vermelden. Toch vindt het hof dat deze schrijffout zonder gevolgen moet blijven. De heffingsambtenaar heeft hiervoor ter zitting bij de rechtbank al een aannemelijke verklaring gegeven en heeft dit in hoger beroep nog met stukken onderbouwd. Het hof verwerpt het incidenteel hoger beroep van X inzake de vrijstelling voor waterverdedigingswerken. De heffingsambtenaar heeft deze op een juiste wijze toegepast. Het hoger beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 2
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 14 september