Het besluit van 5 januari 2006, nr. 2005/784M, V-N 2006/6.19, over de buitenlandse belastingplicht van niet-ondernemende verenigingen, stichtingen en kerkgenootschappen welke in het buitenland zijn gevestigd en inkomen genieten uit in Nederland gelegen onroerende zaken, heeft zijn belang verloren.

Besluit Staatssecretaris van Financiën, 5 november 2012, IFZ2012/614M, Stcrt. 2013, 5  

 

 

 

Het besluit van 5 januari 2006, nr. IFZ2005/784M, V-N 2006/6.19, over de buitenlandse belastingplicht van niet-ondernemende verenigingen, stichtingen en kerkgenootschappen welke in het buitenland zijn gevestigd en inkomen genieten uit in Nederland gelegen onroerende zaken, heeft zijn belang verloren. Het besluit vervalt op 5 januari 2013. Met ingang van 1 januari 2012 is aan art. 3 Wet VPB 1969 een tweede lid toegevoegd. Daarin is geregeld dat niet in Nederland gevestigde lichamen die vergelijkbaar zijn met een naar Nederlands recht opgerichte vereniging of stichting als bedoeld in art. 2 lid 1 onderdeel e Wet VPB 1969, dan wel een kerkgenootschap zijn, voortaan slechts aan de vennootschapsbelasting onderworpen zijn voor zover zij een onderneming drijven. Het tweede lid van art. 3 Wet VPB 1969 omvat derhalve tevens de situatie zoals beschreven in het besluit nr. IFZ2005/784M en dit besluit heeft daarmee dan ook zijn belang verloren.  

 

 

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 7 januari

15

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen