X beschikt over een onbeperkt voorwaarts verrekenbaar verlies van € 20.056. Het verlies bestaat uit ondernemingsverliezen uit de jaren 1995, 1996 en 1998. Op grond van een wetswijziging (Wet werken aan winst) zijn de verliezen die vóór 1 januari 2002 zijn geleden nog tot 1 januari 2012 voorwaarts verrekenbaar. Bij de IB-aanslag 2011 neemt de inspecteur de beschikking ter zake van het vervallen van het verrekenbare verlies van € 20.056 per 1 januari 2012. X is het niet eens met het vervallen verklaren van het verlies en stelt dat het vervallen van het verlies in strijd is met Grondwet (GW) en het Handvest van de EU.
Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat de beperking in tijd van aanvankelijk onbeperkt voorwaarts verrekenbaar verlies niet in strijd is met de GW. De rechtbank wijst er hierbij op dat de rechter wetten in formele zin, zoals de Wet werken aan winst, niet inhoudelijk mag toetsen aan de GW. Verder merkt de rechtbank nog op dat de Wet werken aan winst geen maatregel ter uitvoering van het EU-recht is. Volgens de rechtbank valt de maatregel die de beperking van aanvankelijk onbeperkt voorwaarts verrekenbare verliezen voorschrijft dan niet onder de reikwijdte van art. 17 Handvest, zodat niet geoordeeld kan worden dat de Wet werken aan winst daarmee in strijd zou zijn. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.150
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 29 april