X bv tekent inzake diverse VPB-aanslagen en boetes beroep aan bij Rechtbank Den Haag. Deze verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk omdat het griffierecht niet is betaald. X bv stelt in de verzetprocedure dat zij de betalingsherinnering van de rechtbank niet heeft ontvangen. Volgens de rechtbank is de herinnering echter aangetekend verzonden naar het adres van X bv dat in het beroepschrift is vermeld, zijnde a-straat 1. X bv gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat onduidelijk is of de brief wel is uitgereikt aan X bv. In het document van bezorging dat TNT heeft opgemaakt, staat namelijk dat de brief is uitgereikt op het adres a-straat 1a. Dit is een ander adres, zodat het oordeel van de rechtbank dat de brief is uitgereikt aan X bv zonder nadere motivering onbegrijpelijk is (zie HR 10 juli 2015, nr. 15/00289, V-N 2015/34.8). Het beroep van X bv is gegrond. De zaak wordt verwezen naar Rechtbank Noord-Holland.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:54