Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de behandelingen van de analytisch therapeut/hypnotherapeut slechts als genees- en heelkundige hulp kwalificeren als deze op voorschrift en onder begeleiding van een arts hebben plaatsgevonden.
X claimt in zijn IB-aangifte over 2016 aftrek van zorgkosten voor de behandeling van een analytisch therapeut/hypnotherapeut. Dit is volgens X een afgestudeerde psycholoog, die voor de btw wordt erkend als medisch beroepsbeoefenaar c.q paramedicus (zie Besluit 29 maart 2016, BLKB2016/433M, V-N 2016/22.15). Volgens Rechtbank Den Haag is dit besluit slechts van toepassing op de btw en heeft het geen rechtsgevolgen voor de inkomstenbelasting. De giftenaftrek wordt door het lager vastgestelde verzamelinkomen wel hoger. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat de behandelingen slechts als genees- en heelkundige hulp kwalificeren als deze op voorschrift en onder begeleiding van een arts hebben plaatsgevonden. X maakt niet aannemelijk dat dit het geval is. De omstandigheid dat hij door zijn huisarts naar de therapeut is verwezen, is onvoldoende om van een behandeling onder begeleiding van een arts te kunnen spreken. Het beroep van X is slechts gegrond omdat de rechtbank niet heeft onderkend dat het lagere verzamelinkomen niet alleen gevolgen heeft voor de giftenaftrek maar ook voor de drempel van de specifieke zorgkosten. Deze drempel wordt € 259 lager en de aftrek € 259 wordt alsnog hoger.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 8 februari