De Hoge Raad oordeelt dat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd dat het uiteindelijke belang in X bv pas op 30 december 2008 is gewijzigd. Volgens de Hoge Raad sluit de uitleg van het hof niet aan bij de tekst van de overeenkomst van 28 oktober 2008.

Belanghebbende, X bv, verkoopt in 2007 enkele onroerende zaken. De daarbij behaalde boekwinst van bijna € 4 mln doteert X bv aan een HIR. Vervolgens wordt bij de ava in september 2008 besloten om te herinvesteren in Duitse onroerende zaken. Daarbij komt ook de verkoop van de aandelen in X bv aan de orde. Op 28 oktober 2008 komen X bv en D Beheer bv overeen dat X bv een aandeel van 89% in E Gbr aankoopt. Op 18 december 2008 worden vervolgens de aandelen X bv verkocht aan D Beheer bv. De levering geschiedt vervolgens op 30 december 2008. De inspecteur laat de HIR in 2008 vrijvallen omdat vóór het tijdstip waarop werd geïnvesteerd in E GbR al overeenstemming bestond over de verkoop van de aandelen in X bv aan D Beheer BV. Volgens de inspecteur is het belang bij de aandelen in X bv daarom al vóór de herinvestering in belangrijke mate gewijzigd. Rechtbank Arnhem is het eens met de inspecteur. Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat het uiteindelijke belang in X bv pas op 30 december 2008 is gewijzigd. Hieraan doet volgens het hof niet af dat de onderhandelingen over de aandelenoverdracht reeds eerder waren afgerond. Ook acht het hof niet van belang dat de prijsbepaling van de aandelen heeft plaatsgevonden naar de waarde per 30 september 2008. Over het tijdstip van investeren merkt het hof nog op dat de inspecteur er vanuit gaat dat de herinvestering op 18 december 2008 heeft plaatsgevonden. Nu dit tijdstip is gelegen vóór de datum van wijziging van het uiteindelijke belang in X bv (30 december 2008), is de HIR tijdig voor herinvestering aangewend. Het hof vernietigt de aanslag.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd dat het uiteindelijke belang in X bv pas op 30 december 2008 is gewijzigd. Volgens de Hoge Raad sluit de uitleg van het hof niet aan bij de tekst van de overeenkomst van 28 oktober 2008. Verder merkt de Hoge Raad ook nog op dat het hof een oordeel had moeten geven over de vraag of partijen bij het sluiten van de overeenkomst verplichtingen zijn aangegaan ter zake van de verwerving van een bedrijfsmiddel. De Hoge Raad overweegt hierbij namelijk dat goed koopmansgebruik, bij de koop van een bedrijfsmiddel, toelaat dat de aanschaffingskosten op de fiscale balans worden geactiveerd vanaf het tijdstip waarop ter zake van de verwerving van dit bedrijfsmiddel verplichtingen zijn aangegaan. De Hoge Raad verwijst hierbij naar art. 3.35 Wet IB 2001 over de aanvang van de willekeurige afschrijving. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Amsterdam. Dit hof moet ook onderzoeken of er sprake is van fraus legis.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.54

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 12a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 26 mei

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen