De Hoge Raad verwijst in een KB-Luxzaak in kader bewijsvoering beboetbare feiten.

Aan belanghebbende, X, zijn over diverse jaren navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd met boeten van 100%. De navorderingsaanslagen en boeten houden verband met het zogenoemde Rekeningenproject. Hof Amsterdam heeft de beroepen van X tegen de aanslagen gegrond verklaard. De navorderingsaanslagen zijn verminderd en de verhogingen gedeeltelijk kwijtgescholden. X en de staatssecretaris komen in cassatie.

De Hoge Raad verwijst naar zijn arrest van 15 april 2011, nr. 09/03075, LJN BN6324, BNB 2011/206 (hierna: het arrest van 15 april 2011) waarin in dit verband enige beslissingen met een meer algemene strekking zijn gegeven. Wat betreft de beoordeling van de onderscheiden boeten heeft het hof X kennelijk aangemerkt als een (algehele) weigeraar en heeft het zijn oordeel in zoverre dan ook niet (mede) gegrond op de door X afgelegde verklaring. Volgens de Hoge Raad miskent het hof echter hetgeen is overwogen in zijn arrest van 15 april 2011. De uitspraak kan daarom niet in stand blijven. Het beroep in cassatie van X is gegrond. Verwijzingshof 's-Gravenhage moet beoordelen (i) of de inspecteur voor elk van de jaren 1990 tot en met 2000 het bewijs heeft geleverd dat X het feit ter zake waarvan de boete is opgelegd, heeft begaan, en (ii) (voor zover dat bewijs is geleverd) of elk van de opgelegde boeten gelet op de omstandigheden van het geval een passende en ook geboden sanctie voor de begane vergrijpen is.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 16 augustus

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen