De Hoge Raad verwijst voor (onder meer) onderzoek naar (betrokkenheid bij) btw-fraude met het oog op de toepassing van het nultarief voor intracommunautaire leveringen van mobiele telefoons.

X bv handelt in computers en mobiele telefoons. Volgens haar administratie heeft X bv in de maanden augustus tot en met december 2001 mobiele telefoons geleverd aan buiten Nederland gevestigde ondernemers. Ter zake van deze leveringen heeft zij facturen opgemaakt waarbij geen omzetbelasting in rekening is gebracht. In haar aangiften omzetbelasting heeft X bv de leveringen verwerkt als leveringen naar lidstaten van de Europese Unie en het nultarief toegepast. Bij de aangiften omzetbelasting heeft X bv bedragen aan omzetbelasting in aftrek gebracht en om teruggaaf verzocht. De inspecteur heeft deze teruggaven verleend. In september 2002 is ten aanzien van de directeur van X bv een strafrechtelijk onderzoek ingesteld wegens belastingfraude. De directeur wordt in oktober 2005 uiteindelijk strafrechtelijk veroordeeld. De inspecteur stelt zich naar aanleiding hiervan op het standpunt dat X bv ter zake van leveringen van mobiele telefoons aan bepaalde afnemers ten onrechte het nultarief heeft toegepast. Gevolg is de in geschil zijnde naheffingsaanslag omzetbelasting. Het beroep en hoger beroep van X bv worden ongegrond verklaard. X bv komt in cassatie. Naar aanleiding van prejuciële vragen van de Hoge Raad heeft het HvJ EU uitspraak gedaan in het 'Italmoda'-arrest van 18 december 2014, V-N 2015/4.18. Volgens het HvJ EU staat de Zesde richtlijn toe een belastingplichtige in het kader van een intracommunautaire levering de toepassing te weigeren van het recht op aftrek, vrijstelling of teruggaaf van de btw, ook indien de nationale wet niet voorziet in bepalingen van die strekking.

Volgens de Hoge Raad kan de uitspraak van het hof niet in stand blijven en moet verwijzing volgen naar Hof Arnhem-Leeuwarden. Uit de verklaring voor recht die het HvJ EU heeft gegeven in het 'Italmoda'- arrest volgt namelijk dat indien het verwijzingshof vaststelt dat X bv bij de toepassing van het nultarief betreffende de intracommunautaire leveringen wist of had moeten weten dat zij deelnam aan btw-fraude in het kader van een keten van levering, X bv de toepassing van dat nultarief op die grond moet worden geweigerd. Het cassatieberoep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 35

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 21 maart

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen