Verwijzingshof moet beoordelen of X de beboetbare feiten heeft begaan en of de boeten passend en geboden zijn.

Aan belanghebbende, X, zijn vanwege het niet aangeven van bankrekeningen bij de KB-Luxbank navorderingsaanslagen vermogensbelasting opgelegd met boeten van 100%. Het hof heeft de door X ingestelde beroepen gegrond verklaard, de uitspraken van de inspecteur vernietigd, de navorderingsaanslagen, de boeten en de heffingsrente verminderd en de verhogingen gedeeltelijk kwijtgescholden. X heeft beroep in cassatie ingesteld.

De Hoge Raad overweegt dat de door X ingediende klachten niet tot cassatie leiden maar overweegt ambtshalve dat er toch een grond aanwezig is voor cassatie. Volgens de Hoge Raad geeft de uitspraak van het hof wat betreft de beoordeling van de aan X opgelegde boeten en verhogingen (hierna samen: boeten) blijk van miskenning van hetgeen is overwogen in het arrest van 15 april 2011, nr. 09/03075, BNB 2011/206. Er volgt verwijzing naar Hof 's-Gravenhage. Dit hof moet beoordelen (i) in hoeverre de inspecteur voor elk van de jaren 1991 tot en met 1996 en 1998 tot en met 2000 het bewijs heeft geleverd dat X het feit ter zake waarvan de boete is opgelegd, heeft begaan, en (ii) (voor zover het verwijzingshof van oordeel is dat het bewijs van beboetbare feiten is geleverd) in hoeverre elke van de opgelegde boeten gelet op de omstandigheden van het geval een passende en ook geboden sanctie voor de begane vergrijpen is.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 28 februari

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen