De Hoge Raad verwijst de zaak over de samenhangende waardering van vorderingen en schulden voor het jaar 2013 naar Hof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad verwijst daarbij naar zijn arrest voor het jaar 2012 (17 april 2025, ECLI:NL:HR:2025:552).

X BV vormt samen met onder andere haar dochtervennootschappen H BV en E BV een fiscale eenheid voor de VPB. X BV heeft ultimo 2012 diverse vorderingen en schulden in US$ op haar balans en heeft valutatermijncontracten afgesloten ter afdekking van het valutarisico. X BV waardeert de vorderingen en schulden in US$ tegen historische kostprijs of lagere bedrijfswaarde. Valutawinsten en -verliezen rekent X BV geheel tot haar belastbare winst. In geschil is of de vorderingen en schulden vanwege de feitelijke correlatie tussen beide in samenhang moeten worden gewaardeerd. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat, voor de beoordeling van de samenhangende waardering, dit per positie moet worden gedaan. Volgens de rechtbank moeten dan enkele vorderingen en schulden in samenhang worden gewaardeerd. De staatssecretaris en X BV gaan in (sprong)cassatie.

De Hoge Raad verwijst de zaak over de samenhangende waardering van vorderingen en schulden voor het jaar 2013 naar Hof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad verwijst daarbij naar zijn arrest voor het jaar 2012 (17 april 2025, ECLI:NL:HR:2025:552).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15e

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8b

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Inkomstenbelasting

Editie: 18 april

Informatiesoort: VN Vandaag

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

315

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen