De aandelen van belanghebbende, X bv, zijn in handen van A. Naar aanleiding van een controle legt de inspecteur LB-naheffingsaanslagen op aan X bv in verband met het privégebruik van een auto door A. X bv stelt dat er geen sprake is van het ter beschikking stellen van een auto en dat de auto niet geschikt is voor privégebruik, omdat de auto vuil is en de passagiersstoel beschadigd is. Verder merkt X bv op dat A in de jaren 2008-2011 ziek was en slechts administratieve werkzaamheden had verricht. Rechtbank Den Haag oordeelt dat uit hetgeen X bv aanvoert, niet blijkt dat de auto feitelijk niet geschikt is om te worden gebruikt voor andere doeleinden dan het vervoer van goederen. Hof Den Haag oordeelt dat er geen grond is voor een bijtelling op grond van art. 13bis Wet LB 1964, aangezien A aan een ernstige ziekte leed die hem het autorijden vrijwel onmogelijk maakte. Verder overweegt het hof nog dat een achterbank ontbreekt en een tussenschot is aangebracht, omdat met de auto zware materialen worden vervoerd. Hierdoor wordt aan de mogelijkheid om de auto ook voor privédoeleinden te gebruiken in sterke mate afbreuk gedaan. Het hof vernietigt de naheffingsaanslagen.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof zijn oordeel onvoldoende heeft gemotiveerd. Volgens de Hoge Raad leiden de aangevoerde feiten en omstandigheden er niet toe dat de bijtelling niet van toepassing is. De Hoge Raad overweegt daarbij dat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd dat de auto voor minder dan 500 km voor privédoeleinden is gebruikt. Verder merkt de Hoge Raad nog op dat het hof uitgaat van een onjuiste rechtsopvatting als het hof er vanuit gaat dat alleen het privégebruik van A van belang is. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Amsterdam.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 13bis