Aan X is een BPM-naheffingsaanslag opgelegd. Bij de uitspraak op bezwaar is volledig tegemoetgekomen aan haar standpunt en is de aanslag vernietigd. In beroep erkent de inspecteur dat is verzuimd een vergoeding voor de bezwaarkosten toe te kennen. Rechtbank Gelderland verklaart het beroep zonder zitting kennelijk gegrond en geeft X vergoedingen voor de bezwaarkosten en de beroepskosten. In verzet stelt de gemachtigde van X dat hij gehoord had moeten worden over de nevenvorderingen, zoals een integrale proceskostenvergoeding en rentevergoedingen. Ook wil hij gehoord worden over het verzet.
Rechtbank Gelderland verklaart het verzet niet-ontvankelijk zonder X te horen omdat zij ten tijde van het instellen van het verzet wist dat zij hierdoor niet in een betere positie kon komen. Door de bezwaarfase is het materiële geschil beëindigd, zodat met het instellen van het verzet niet alsnog een belang bij een immateriële schadevergoeding is ontstaan. Het ontbreken van een procesbelang heeft tot gevolg dat het verzet onder deze omstandigheden neerkomt op een kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht is. Het verzet is kennelijk niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:55
Algemene wet bestuursrecht 8:54