Aan X is een verzuimboete opgelegd wegens het niet doen van aangifte IB/PVV 2015. Rechtbank Noord-Holland handhaaft de boete, maar verklaart het beroep wel gegrond wegens schending van de hoorplicht, echter zonder de zaak terug te wijzen.
Hof Amsterdam oordeelt dat X in hoger beroep niet kan terugkomen op zijn verzoek aan de rechtbank om de zaak ondanks schending van de hoorplicht zelf af te doen. Het verzoek van X om de zaak niet terug te wijzen was uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk. Door de zaak in overeenstemming met het verzoek van X inhoudelijk te behandelen, heeft de rechtbank niet gehandeld in strijd met enig processueel voorschrift. Het hof oordeelt verder dat de inspecteur terecht een verzuimboete aan X heeft opgelegd. X heeft, hoewel daartoe te zijn uitgenodigd, herinnerd en aangemaand, niet tijdig aangifte IB/PVV 2015 gedaan. Dat er nog procedures liepen over 2013 en 2014 is geen excuse voor het niet nakomen van de aangifteverplichting. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a