Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het verzoek van X om ambtshalve vermindering van de aanslagen IB/PVV en Zvw 2017 terecht is afgewezen wegens overschrijding van de vijfjaarstermijn.

X maakt bezwaar tegen de aanslagen IB/PVV en Zvw 2017, inclusief een verzuimboete van € 369. De inspecteur verklaart de bezwaren niet-ontvankelijk vanwege termijnoverschrijding en wijst de verzoeken om ambtshalve vermindering af omdat X zijn bezwaren niet nader motiveert. X motiveert zijn bezwaren alsnog. De inspecteur beschouwt dit als een verzoek om ambtshalve vermindering en wijst het af wegens overschrijding van de vijfjaarstermijn. X voert aan dat zijn gemachtigde door persoonlijke omstandigheden de termijn heeft overschreden. In geschil is of de termijnoverschrijding verschoonbaar is en of de verzuimboete moet worden verminderd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, omdat de persoonlijke omstandigheden van de gemachtigde van X geen geldige reden vormen. De rechtbank komt daardoor niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek om ambtshalve vermindering. Ook de verzuimboete blijft in stand, aangezien er geen feiten zijn aangevoerd die een vermindering rechtvaardigen. De redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is niet overschreden, waardoor er geen aanleiding is voor matiging van de boete. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:36c

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet inzake rijksbelastingen 60

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 45aa

Wet inkomstenbelasting 2001 9.6

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 20 november

Informatiesoort: VN Vandaag

33

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen