Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart het herzieningsverzoek ten aanzien van de uitspraak van 2017 niet-ontvankelijk en wijst het andere herzieningsverzoek af. 

X en zijn echtgenote zijn beide invalide. Vanaf 2005 is hij actief als kunstenaar. Deze activiteiten zijn zwaar verlieslatend. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (27 juni 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5322, V-N 2019/3.1.2) is er geen bron van inkomen. Hetzelfde hof (10 november 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9264, V-N 2021/8.25.1) oordeelt later dat de schenking door X van een schilderij aan een zelf opgerichte culturele ANBI-stichting geen aftrekbare gift is en dat hij geen recht heeft op aftrek van extra autokosten. X gaat tegen beide uitspraken vergeefs in cassatie. In geschil is thans of hij terecht om herziening van de hofuitspraken verzoekt.

Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart het herzieningsverzoek ten aanzien van de uitspraak van 2017 niet-ontvankelijk. Er is namelijk onredelijk lang gewacht met het verzoek. X heeft vervolgens geen feiten of omstandigheden gesteld die voor de uitspraak van 27 juni 2017 hebben plaatsgevonden en die hem nadien bekend zijn geworden. Het verzoek om herziening van de uitspraak van 15 februari 2022 wordt afgewezen, omdat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldoen aan de voorwaarden voor herziening. Het hof kent X een immateriële schadevergoeding toe van € 500 wegens overschrijding van de redelijke termijn.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:119

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 27 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

293

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen