Verzoekster, X, heeft beroep ingesteld tegen een beslissing van de Belastingdienst. Nadat X in 2004 is komen te overlijden, heeft zijn echtgenote de procedure als erfgenaam voortgezet. Nadat de rechtbank uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak en het onderzoek heeft heropend ten aanzien van de mogelijke overschrijding van de redelijke termijn, is echter ook de echtgenote komen te overlijden. De drie kinderen van X hebben de erfenis van hun moeder verworpen en stellen geen erfgenaam van hun vader te zijn, omdat een ouderlijke boedelverdeling was gemaakt. In geschil is of sprake is van procesbelang, en zo ja, of recht bestaat op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Rechtbank Gelderland verklaart het verzoek om immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn niet-ontvankelijk wegens gebrek aan belanghebbenden. Na de uitspraak van de rechtbank over het inhoudelijke geschil, is de echtgenote van X overleden. De drie kinderen hebben de erfenis van hun moeder verworpen en stellen geen erfgenaam van hun vader te zijn. Ze zijn ook niet verschenen ter zitting, ondanks een uitnodiging daartoe. Dat er nog andere erfgenamen zijn die in deze procedures aanspraak kunnen en willen maken op een eventueel toe te kennen immateriële schadevergoeding is niet aannemelijk. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om op grond van art. 8:26 lid 2 van de Awb in de Staatscourant te doen aankondigen dat deze procedures bij de rechtbank aanhangig zijn. Het verzoek is daarom bij gebrek aan belanghebbenden niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:88