Bij het Gerecht van de Europese Unie is een zaak aanhangig gemaakt waarin wordt verzocht de EU-richtlijn Pijler 2 over de minimumwinstbelasting (2022/2523) nietig te verklaren voor zover art. 17 inkomen uit een scheepvaartactiviteit die valt onder een onder de staatssteunregels goedgekeurde tonnagebelastingregeling van een lidstaat uitsluit van het toepassingsgebied ervan, tenzij het gaat om “inkomen uit internationale scheepvaart” of “inkomen uit gekwalificeerde nevenactiviteiten in de internationale scheepvaart”.
Het bezwaar van de belanghebbende ziet tevens op de voorwaarde dat “de groepsentiteit aantoont dat het strategische of commerciële beheer van alle betrokken schepen feitelijk wordt verricht vanuit de jurisdictie waar zij is gevestigd".
De belanghebbende heeft ook bezwaar tegen het ontbreken van overgangsmaatregelen voor belastingplichtigen die op grond van een nationale tonnagebelastingregeling aanzienlijke investeringen hebben gedaan. De Raad van de Europese Unie moet voor 4 juni 2023 een verweerschrift indienen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Regelgevende instantie: Europese Unie
Editie: 12 mei