Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op teruggaaf van de Nederlandse dividendbelasting. X heeft namelijk geen dividendnota’s overgelegd. Verder maakt X ook niet aannemelijk dat aan de dooruitdelingseis is voldaan.
Het in het Verenigd Koninkrijk gevestigde X verzoekt om teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting over de periode 1 april 2006 - 31 maart 2011. Zij stelt daarbij dat zij vergelijkbaar is met een fbi.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op teruggaaf van de Nederlandse dividendbelasting voor de tijdvakken 2006 - 2008. X heeft namelijk geen dividendnota’s overgelegd. Verder maakt X ook niet aannemelijk dat aan de dooruitdelingseis is voldaan. Ook voor de tijdvakken 2008 - 2011, waarvoor een afdrachtvermindering geldt, heeft X geen recht op teruggaaf. De rechtbank wijst daarbij op het arrest van de Hoge Raad van 23 oktober 2020, nr. 16/03954 (V-N 2020/54.14). Dat buiten Nederland gevestigde beleggingsinstellingen niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op grond van de regeling van de afdrachtvermindering, maakt namelijk niet dat het vrije verkeer van kapitaal wordt belemmerd. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 28
Wet op de dividendbelasting 1965 10
Wet op de dividendbelasting 1965 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Dividendbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 9 juni