Rechtbank Den Haag oordeelt dat het verzoek van X op 19-02-2021 om rekening te houden met de niet in aanmerking genomen Persoonsgebonden aftrek (PGA) voor de jaren 2010, 2011 en 2012, te laat is.

In de aangifte IB/PVV over 2012, 2014, 2015 en 2016 heeft X scholingsuitgaven in aftrek gebracht. X heeft op 18-02-2021 de fiscus verzocht om voor 2010-2012 restanten PGA in aanmerking te nemen. Na bezwaar is de inspecteur gedeeltelijk aan dat verzoek tegemoetgekomen en is het restant PGA voor het jaar 2016 nader vastgesteld op € 11.941. In geschil is of het restant PGA 2016 juist is vastgesteld en of X het verzoek tijdig heeft gedaan.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat uit art. 9.6 Wet IB 2001 volgt dat X het verzoek om rekening te houden met de niet in aanmerking genomen PGA voor de jaren 2010, 2011 en 2012, uiterlijk moet indienen op 31-12-2015, respectievelijk 31-12-2016, respectievelijk 31-12-2017. Het verzoek van X op 19-02-2021 is te laat. X stelt dat hij een visuele beperking heeft, hulp heeft gezocht en onvoldoende begrip heeft van het Nederlandse systeem. X maakt hiermee niet aannemelijk dat de termijnoverschrijding niet aan hem is toe te rekenen. Niet is gebleken dat X in de onmogelijkheid verkeerde om binnen de vijfjaarstermijn een verzoek in te dienen dan wel daarvoor de juiste hulp in te schakelen. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Wet inkomstenbelasting 2001 9.6

Wet inkomstenbelasting 2001 6.2a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 1 februari

17

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen