De feitelijke werkzaamheden van X BV worden uitgevoerd door haar dga. Sinds 1990 treedt de dga op als ambassadeur van bedrijf Z. In de bezwaarprocedure van de dga over de navorderingsaanslag IB/PVV 2017 en de aanslag IB/PVV 2018 is in geschil of sprake is van een dienstbetrekking tussen de dga en bedrijf Z. Ten laste van de dga is in het kader van een strafrechtelijk onderzoek conservatoir derdenbeslag gelegd. Door het beslag kan X BV niet beschikken over een op haar naam gestelde bankrekening, waarvan de dga gemachtigde is. X BV verzoekt vast te stellen dat er tussen de dga en bedrijf Y geen dienstbetrekking is. Voorts stelt X BV dat zij door de beslaglegging ernstig in haar bedrijfsuitvoering wordt geschaad.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X BV niet aan te merken is als indiener van het bezwaarschrift of als belanghebbende die geen recht heeft tot het instellen van administratief beroep. Zij kan daarom niet een verzoek om voorlopige voorziening doen. De voorzieningenrechter verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:81
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 24 augustus
Informatiesoort: VN Vandaag