Belanghebbende, X, is een vennootschap onder firma met vier vennoten (drie natuurlijke personen en één bv). A, een van de drie natuurlijke personen, stelt namens X beroep in bij de rechtbank tegen een WOZ-beschikking. Rechtbank Oost-Brabant verklaart het beroep niet-ontvankelijk omdat gemachtigde A niet heeft aangetoond dat (ook) de bv hem heeft gemachtigd om X te vertegenwoordigen.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank de beroepen van de VOF X terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat de gemachtigde, ondanks herhaalde verzoeken, geen uittreksel heeft overgelegd van de Kamer van Koophandel. Uit dit uittreksel zou moeten blijken dat (ook) de bv gemachtigde A toestemming heeft verleend om namens X beroep in te stellen. Dit in de beroepsfase gepleegde verzuim kan niet in hoger beroep worden hersteld. Dit betekent dat het hof het hoger beroep ongegrond verklaart. Hieraan doet niet af dat in hoger beroep vast is komen te staan dat de bij de rechtbank overgelegde volmachten wel afdoende waren. Dit gegeven laat immers onverlet dat in de beroepsfase op basis van de toen overgelegde stukken niet kon worden vastgesteld wie bevoegd was namens de bv de volmacht te geven aan A. Ondanks dat de rechtbank hier verscheidene keren om heeft verzocht, heeft A daar niet aan voldaan.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:24