X bv doet in 2014 voor vier verschillende auto's BPM-aangifte. De inspecteur wijst de bezwaren van X bv tegen haar voldoeningen af. X bv gaat vervolgens in beroep. Het beroepschrift is ingediend en ondertekend door de heer A, die beweert namens X bv te handelen. De griffier vraagt X bv bij aangetekende brieven van 27 juni 2018 om machtigingen in te dienen. Dit verzoek is herhaald bij brieven van 22 augustus 2018.
Rechtbank Gelderland verklaart de beroepen wegens het uitblijven van een reactie niet-ontvankelijk. Weliswaar heeft A vaker op naam van X bv geprocedeerd en heeft hij voor een ander op dezelfde datum ingediend beroep van X bv wel een machtiging ingediend, maar uit het wettelijke systeem volgt dat voor elke zaak afzonderlijk een machtiging overgelegd moet worden. Bij afzonderlijke brief van 22 augustus 2018 is A daar nog eens ten overvloede op gewezen. Ook nadien zijn echter geen machtigingen voor de onderhavige zaken gevolgd.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Algemene wet bestuursrecht 6:5
Algemene wet bestuursrecht 8:24
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 1 november