Belanghebbende, X, krijgt van zijn werkgever een auto ter beschikking gesteld met een hoge cataloguswaarde. Hij beschikt over een Verklaring geen privégebruik auto zodat zijn werkgever de forfaitaire loonbijtelling achterwege laat. Naar aanleiding van een controle is de inspecteur van mening dat X in 2012 niet voldoet aan de voorwaarde om een sluitende rittenadministratie bij te houden en legt een naheffingsaanslag loonheffingen, met een verzuimboete, op. Rechtbank Zeeland-West-Brabant is van oordeel dat X niet overtuigend heeft aangetoond dat de auto voor niet meer dan 500 kilometer privé is gebruikt en verklaart het beroep ongegrond. Hof 's-Hertogenbosch is het eens met de rechtbank dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Gegeven het feit dat door X een onjuiste of onvolledige rittenregistratie is overgelegd, staat vast dat het in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bedoelde betalingsverzuim zich heeft voorgedaan. Daarvoor is niet vereist dat sprake is van ‘opzet' of ‘grove schuld' aan de zijde van belanghebbende. De inspecteur heeft een verzuimboete opgelegd van € 2.847, maar heeft in hoger beroep nader een verzuimboete van € 2.073 bepleit. Het hof is van oordeel dat sprake is van een marginaal verzuim omdat de inspecteur slechts vier data heeft aangegeven waarop wel is gereden met de auto van de zaak maar deze ritten niet zijn verantwoord in de rittenadministratie en de inspecteur heeft erkend dat sprake is van slordigheid bij het invullen van de administratie. Het hof vindt daarom een boete van € 829, zijnde 10% van het nageheven bedrag, een passende en geboden sanctie voor het verzuim dat X heeft begaan. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond.
Wetsartikelen:
Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 24
Wet op de loonbelasting 1964 13bis
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 31 augustus